Dierenmishandeling in zwierigheid
In ’t rijk der kleine diertjes gaat over de kwajongensstreken van Frits. Nadat hij wegvlucht van thuis, drinkt hij van een stroompje in de bergen. Plots verandert hij in een kaboutertje. Voorbijgaande kabouters leggen Frits uit dat hij een meester moet dienen. Maar geen enkel dier wil hem in dienst nemen, want ze herkennen Frits als de jongen die hen vroeger teisterde. Uiteindelijk wordt hij wakker en belooft hij zijn leven te beteren.
Frits is zeer slecht voor de dieren, zo sluit hij padden en wormen op. De auteur zet Frits hier neer als een stereotiepe kwajongen, dit valt ook op aan de achternaam van Frits: Duivels. Het jongetje toont nooit empathie. Dit was een stereotype dat al snel aan jongens werd gegeven. Jongens waren agressiever en minder gewetensvol. Deze ‘mannelijke’ stereotypen konden dit gedrag verder stimuleren bij kinderen.
De tekenaar bracht het verhaal voortreffelijk in beeld in enkele lijnen. Op de derde prent zijn het water, de boom en het jongetje zeer eenvoudig getekend, toch kun je het tafereel zo voor je zien. De tekenaar ging zwierig te werk, waardoor de lijnen een eigen leven lijken te hebben. De enige rechte lijnen op het mannekensblad zijn deze van het bed waarin Frits ontwaakt. Wellicht wilde de tekenaar een contrast aanbrengen tussen droom en realiteit.
Wout Van Loon